Farm Trans en duurzaamheid: Interview met Edwin Vrolijk – Fleet Manager

Hoe zou je jullie aanpak voor duurzaamheid beschrijven?
‘Het begint met onderdeel zijn van het gesprek en up-to-date blijven van de laatste ontwikkelingen. We staan op bijna elke duurzaamheidsbeurs en -workshop. We hebben denktanks en werken met een groot aantal consultants. Het is een grote investering van tijd en energie, maar ik vind het erg belangrijk. Het helpt ons veel inzicht te krijgen dat we kunnen gebruiken om de juiste beslissingen te nemen. Dat kan lastig zijn. Is het nu bijvoorbeeld tijd om te investeren in elektrische aandrijfmotoren? Sommige van onze vrachtwagens moeten bijna 300 km rijden om op hun bestemming te komen. Dus als een elektrische aandrijfmotor een bereik heeft van 200 km en er zijn nog geen oplaadpunten beschikbaar, dan is het nu misschien niet de juiste keuze.

Welke actie onderneemt Farm Trans op dit moment om transport duurzamer te maken?
‘Al onze vrachtwagens zijn minder dan vijf jaar oud. De technologie is zo snel ontwikkeld in het afgelopen decennium dat het gebruik van oudere vrachtwagens aanzienlijk meer uitstoot betekent. We denken ook zorgvuldig na over welk soort motoren we nodig hebben. Motoren met 500 pk kopen, is niet logisch als we slechts 460 pk nodig hebben. Maar het draait niet alleen om waarin we rijden, maar ook de manier waarop we rijden. In de Farm Trans Academy leiden we onze mensen op om een duurzame rijstijl aan te leren. Onze vrachtwagens houden hun rijgedrag in de gaten, zodat we voortdurend feedback kunnen geven en ze kunnen coachen. We hebben ook geïnvesteerd in adaptieve cruisecontrole: een systeem dat kaarten leest en berekent hoe op de meest brandstofefficiënte, duurzame manier kan worden gereden. Dit zijn kleine maar belangrijke stappen die we nemen terwijl we wachten op het juiste moment om grotere stappen te nemen.’

Als je kijkt naar de toekomst, hoe zal duurzaamheid zich dan ontwikkelen binnen Farm Trans?
‘We moeten vanuit meerdere standpunten duurzaamheid blijven onderzoeken om de meest effectieve oplossingen te vinden. Als we bijvoorbeeld overstappen naar een volledig elektrische vloot, waarvoor dan een kolencentrale elders nodig is om ons van energie te voorzien, lossen we het probleem niet op, maar verplaatsen we het alleen maar. We kunnen onze eigen werkzaamheden duurzamer maken, maar we zijn niet alleen in deze wereld. We moeten onze acties bekijken ten opzichte van de wereld om ons heen om ervoor te zorgen dat ze hun doel dienen. Ons zusterbedrijf Farm Frites bouwt bijvoorbeeld een zonnepark van 25 hectare om hun fabriek van energie te voorzien. Als we dat zonnepark zouden kunnen gebruiken om onze elektrische vrachtwagens op te laden, dan zou dat een echt groene oplossing zijn. Ons motto is ‘Voedsel vooruit helpen’. Ik zou daar graag ‘duurzaam’ aan toe willen voegen. Als die twee hand in hand kunnen gaan, dan ben ik ervan overtuigd dat alles goed komt.’